Kopafbeelding

Google                                                                 
Stuur een mail naar de Begeleidingsdienst voor Vrijescholen: P. van Meurs
Stel een vraag
Referentieniveaus Verband:

meten en meetkunde

B Met elkaar in verband brengen, Meetinstrumenten gebruiken, Structuur en samenhang tussen maateenheden, Verschillende representaties,    2D en 3D

 

 

1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-fundament

Toelichting en voorbeelden bij 1-streef

Functioneel gebruiken

Functioneel gebruiken

Functioneel gebruiken

  • 30 In betekenisvolle situaties samenhang tussen enkele (standaard)maten
    - km → m
    - m → dm, cm, mm
    - l → dl, cl, ml
    - kg → g → mg

In betekenisvolle situaties veelvoorkomende maten kunnen herleiden, vooral van grotere maten naar kleinere maten, met name:

  • Lengte
    van km naar m
    - Jop doet mee met een hardloopwedstrijd.

    Hij moet 3 km lopen, dat is ........ meter; zijn broertje Pim hoeft maar 1500 meter te lopen. Dat is .... km.
    van m naar dm, cm en mm
    - 12 meter = .... dm = ... cm; 1m = .... mm
    - 10 dm = .... m; 15 cm = .... mm
  • Omtrek
    - De lengte van je kamer is 300 cm en de breedte 200 cm. Je wilt een nieuwe plint aanbrengen. Hoeveel meter heb je nodig?
  • Oppervlakte
    - Je wilt laminaat in je kamer gaan leggen. De lengte is 300 cm en de breedte 200 cm. Hoeveel m2 laminaat moet je kopen?

 

 

 

 

  • Inhoud
    van l naar dl, cl en ml
    - Op het pak staat dat er 1 liter melk in zit. Hoeveel centiliter is dat? En hoeveel milliliter? En hoeveel dm3?
    - In de tube zit 100 ml. Hoeveel cl is dat?
    - Van l naar dl naar cl en ml. (Uit: Wis en reken)

    - Voor het maken van appelflappen heb je een kwart liter melk nodig. Hoeveel ml is dat?
  • Gewicht
    van kg naar gram en van gram naar milligram
    - De zak aardappels weegt 2,5 kg, hoeveel gram is dat?
    - 500 gram aardbeien is ..... kg

In betekenisvolle situaties veelvoorkomende maten kunnen herleiden, ook herleiden van een kleinere maat naar een grotere, waarbij met komma's gewerkt wordt:

  • Lengte
    van km naar hm en m
    - Op de fietspaddenstoel staat dat het naar het zwembad nog 2,5 km is. Hoeveel meter is dat? Of: 
    Dat is 2 km en ....... m
    van m naar dm, cm en mm
    - Meters, centimeters en millimeters. (Uit: Alles telt)
  • Omtrek
    - De lengte van je kamer is 320 cm en de breedte 220 cm. Je wilt een nieuwe plint. Hoeveel meter heb je nodig (tel de deur even niet mee)?
  • Oppervlakte
    - Je wilt laminaat in je kamer gaan leggen. De lengte is 320 cm en de breedte 220 cm. Hoeveel m2 laminaat moet je kopen?
  • Inhoud
    van l naar dl, cl en ml
    - Herleiden van inhoudsmaten. (Uit: Rekenrijk)
    Beschrijving: Inh_RR_7b4
    - Voor een gerecht heb je ¾ liter melk nodig. Hoeveel liter is dat? Hoeveel ml is dat?
  • Gewicht
    van kg naar hg en g
    van g naar mg
    - 10 zoetjes wegen 1 gram. Hoeveel mg weegt één zoetje?
    - Herleiden. (Uit: Rekenrijk)